Religieuze genezers – Hoe ga je daar als GGZ mee om? |
||||
Het Contactpersonennetwerk Interculturalisatie (CNI) , staat onder regie van Mikado. Het netwerk bestaat momenteel uit ongeveer 190 personen, werkzaam in verschillende disciplines en sectoren in de zorg. Wie kan mij helpen? De discussie ontstond naar aanleiding van een oproep van één van de leden van het netwerk: "Samen met één van onze hier opgenomen patiënten, die meent dat de oorzaak van zijn ziekte/problemen in de winti ligt, zijn we op zoek gegaan naar iemand die hem zou kunnen helpen." Omdat de vraagsteller weliswaar een winti-expert had gevonden, maar géén bij de betreffende GGZ-instelling in de buurt, luidde haar oproep: "Wie weet een alternatief? Of waar zou ik verder kunnen zoeken?" Niet actief zoeken De eerste reactie op de oproep kwam van Ronald May van Altecht: "Binnen Altrecht zijn we geen voorstander van het actief zoeken naar alternatieve genezers voor onze cliënten. Dit doen we ook niet met autochtone cliënten. We weten veel te weinig over de betrouwbaarheid en effectiviteit van deze behandelingen. Als het een keuze is van de cliënt, dan weet hij of zij of de familie in de meeste gevallen wel waar zo iemand te vinden is." De waaromvraag May vindt dat de vraag om doorverwijzing naar een religieuze genezer een reden zou moeten zijn om eens goed over het waaróm van die vraag na te denken. "Is de cliënt ontevreden over onze behandeling? Is er wederzijds onbegrip? Waarom is dat? En hoe kunnen we één en ander verbeteren, zonder direct weer te verwijzen? Zijn wij voldoende ingegaan op de problemen van de cliënt?" Om het waarom te begrijpen – binnen de context van de (winti-)cultuur en opvattingen van de cliënt – is volgens May een belangrijke fase nodig: "Die van het vertrouwen en invoelen. Het luisteren en doorvragen, maar ook contact met familie." Schoenmaker, blijf bij je leest Als het waarom van de vraag duidelijk is, is volgens May vaak een vertaling te maken naar een adequate wijze van hulpverlening in de reguliere zorg. "Vooral niet te snel overgaan op de praktijk van 'anderen' waar we vaak niets van afweten," is zijn devies. "Schoenmaker, blijf bij je leest. Maar wél met een culturele sensitiviteit voor de verklaringen van de cliënt en familie. En eventueel zijn er deskundigen die ons kunnen bijstaan, adviseren en informeren." Doorverwijzen versus meer kennis Alexandra Haman van de Cliëntenbond GGZ en ervaringsdeskundige, stelt in haar reactie dat GGZ-instellingen juist open moeten staan voor het zoeken naar een wintideskundige. "Het zou jammer zijn om cliënten die met wintiproblematiek kampen in de verdrukking te doen geraken." Psycholoog & Intercultureel adviseur H. Atalay pleit wél voor de inzet van geestelijk verzorgers, maar niet voor alternatieve genezers. Zijn ervaring is dat in deze laatste groep vaak misbruik wordt gemaakt van de machteloosheid van de cliënt. "Bewuste omgang, op basis van voldoende kennis, is helend. Onbewuste omgang is ziekmakend," schrijft hij. "Het gebrek aan culturele of religieuze kennis van de hulpverlener draagt er aan bij dat mensen op zoek gaan naar alternatieven." Atalay raadt hulpverleners daarom aan zich in winti te verdiepen, bijvoorbeeld door een collega met een creoolse achtergrond te raadplegen. Geen duidelijk beleid "In het algemeen hebben zorginstellingen geen echt beleid inzake de contacten dan wel samenwerking met – 'autochtone' en 'allochtone' - alternatieve genezers," schrijft Cor Hoffer, cultureel antropoloog/socioloog bij Bavo Europoort. "In de praktijk lijkt de algemene houding te zijn: Wij bedrijven wetenschappelijke gefundeerde, 'evidence based' gezondheidszorg en daarin is vooralsnog geen plaats voor geneeswijzen waarvan de werking niet wetenschappelijk is vastgesteld." Deze houding kan volgens hem tot problemen leiden: de hulpverlener kan (onbedoeld) voorbijgaan aan de visie en beleving van patiënten, die soms 100 procent geloven in bovennatuurlijke (niet-biomedische) krachten als mogelijke bronnen van ziekten en problemen. Waar gelooft de patiënt in? Cor Hoffer drukt hulpverleners bij Bavo Europoort altijd op het hart dat het niet zo belangrijk is of zij in bepaalde krachten of geneeswijzen geloven maar wel waar hun patiënten in geloven. "Wanneer je als hulpverlener namelijk voorbij gaat aan dat laatste, bestaat het risico dat je ook verder niet vraagt naar de visie en belevingen van je patiënt en/of diens omgeving. En dat is dodelijk voor de communicatie en daarmee ook voor het winnen van vertrouwen." Grenzen GGZ aangeven Het openstaan voor het geloof van de patiënt wil volgens Hoffer echter niet zeggen dat je actief moet zoeken naar alternatieve genezers of dat je met zulke genezers moet samenwerken. "Het gaat erom dat je de patiënt vraagt wat hem of haar beweegt om naar zo'n genezer toe te gaan. Vervolgens is het je taak als professional om helder aan te geven wat jíj te bieden hebt. Uit de talrijke interviews die ik bij diverse mensen heb mogen afnemen heb ik namelijk geleerd dat men vaak nauwelijks weet wat de GGZ is en wat die te bieden heeft. Of men heeft er een totaal verkeerd beeld van. Het is de taak van de hulpverlener om helder aan te geven wat hij in zijn pakket heeft en vooral ook wat niet. Wat dit laatste betreft onderschrijf ik de stelling van Ronald May: schoenmaker, blijf bij je leest." Je bent geen magiër "Als biomedisch opgeleide hulpverlener ben je geen magiër en moet je je daar ook verre van houden. Je hoeft niet uit te sluiten dat een patiënt een religieuze genezer consulteert, maar de verantwoordelijkheid daarvoor zou ik wel bij de patiënt laten. Dit neemt niet weg dat je wel kunt vragen of je een eventuele gang naar een religieuze genezer mag volgen." Ook brengt Hoffer nog een andere belangrijke overweging naar voren: wie is ervoor verantwoordelijk als je als hulpverlener actief doorverwijst naar een religieuze genezer en er tijdens een alternatieve behandeling iets mis gaat? In een video is de visie van Cor Hoffer met betrekking tot dit onderwerp nog uitgebreider te beluisteren. Zowel Ronald May als Cor Hoffer bevelen – voor wie meer over winti wil weten – een consult aan bij Ingrid Sporkslede van Mentrum (ARKIN) in Amsterdam. Zij is spv-er en geeft daarnaast adviezen over winti-aspecten in de ggz. |
||||
|
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van Mikado.
|